Deel je leven: Gastvrijheid
Misschien is het wel de mooiste zin in de bijbel over gastvrijheid, dat ene vers uit de brief aan de Hebreeën: “Houd de onderlinge liefde in stand en houd de gastvrijheid in ere, want zo hebben sommigen zonder het te weten engelen ontvangen.” (Hebreeën 13:1-2). De briefschrijver roept daarmee andere bijbelverhalen wakker, zoals het verhaal uit Genesis 18, waarin verteld wordt hoe Abraham gastvrijheid verleent aan drie mannen, die op heetst van de dag bij zijn tent verschijnen. Hij biedt hen een plek aan in de schaduw van een boom, laat water halen zodat ze zich kunnen opfrissen, geeft Sara de opdracht brood te bakken, kiest zelf een kalf uit zijn kudde en laat dat door een knecht klaarmaken. Dan zet hij boter, melk en het gebraden kalf voor zijn gasten neer zodat ze kunnen eten.
Wat Abraham niet weet, maar wij als lezers wel, is wat in de inleidende zin van het verhaal staat: “De Heer verscheen opnieuw aan Abraham bij de eiken van Mamré.” Het gaat dus over een ontmoeting tussen God en Abraham.
Op een intrigerende manier lopen daarna de aanduidingen van de gasten door elkaar.
‘Waar is uw vrouw Sara’?, vroegen ze hem.
‘In de tent’, antwoordde hij.
Toen zei een van hen:… En dan volgt de belofte dat Sara een zoon zal baren. Als Sara dan van binnen lacht, staat er: Toen vroeg de Heer aan Abraham: ‘Waarom lacht Sara?’ Dan loopt Abraham met de mannen mee om hen uitgeleide te doen. Onmiddellijk volgt dat de Heer Abraham vertelt over de plannen voor Sodom, waar Abrahams neef Lot woont. Twee van de mannen lopen weg en gaan verder naar Sodom; “terwijl Abraham bij de Heer bleef staan. Abraham ging dichter naar hem toe en vroeg: ‘Wilt u dan behalve de schuldigen ook de onschuldigen het leven benemen?” De Heer antwoordde: ‘Als ik vijftig onschuldigen aantref zal ik de stad vergeving schenken.’ En dan volgt Abrahams indringende pleidooi voor Sodom. ‘En als er vijf aan ontbreken?’ ‘Stel dat het er maar veertig zijn?’ ‘Stel dat het er maar dertig zijn?’ ‘Stel dat het er maar twintig zijn?’ ‘Stel dat het er maar tien zijn?’ Dan houdt het gesprek tussen de Heer en Abraham op.
De twee mannen die in Sodom aankomen blijken vervolgens engelen te zijn en Lot biedt hen tot grote woede van zijn stadsgenoten onderdak en gastvrijheid. Zelfs de eer van zijn nog net niet getrouwde dochters wil hij opofferen om zijn gasten te beschermen tegen de woedende meute. Zover gaat hij in zijn gastvrijheid. Terwijl hij op dat moment nog niet weet wie het zijn die hij onderdak biedt.
Wie de gast is die aanklopt dat ontdek je pas gaandeweg. Deze verhalen vertellen dat je door je tent, je deur open te doen ongedachte gasten kunt tegenkomen, dat zelfs de hemel zo bij je kan aankloppen en je had geen idee… Pas naderhand.
Pieter Flach